Het vormgegeven zwembad der VPRO
(NRC, augustus 1997)
Bij
binnenkomst van het nieuwe VPRO-gebouw in Hilversum moet je langs een
trapje omhoog naar de hal waar de receptie zetelt. De trap wordt in
twee rijstroken verdeeld door een overlangs doorgezaagde boomstam.
Deze originele leuning werd in augustus ontsierd door een met
punaises opgeprikt fel oranje papiertje, dat bezoekers waarschuwde
voor struikelpartijen bij links of rechts afslaan bovenaan de trap.
De vloer in 'Villa VPRO' glooit ter plaatse namelijk zo gewaagd dat
er een geniepig opstapje is ontstaan van een paar centimeter. Te
weinig om in de gaten te hebben, net genoeg om je nek over te breken.
Ten
tijde van de verhuizing van de VPRO is het nieuwe kantoor uitgebreid
besproken, vooral door kunstrecensenten. De toon was algemeen
lyrisch, op het kritiekloze af. Het ontwerp kreeg de Dudokprijs van
de gemeente Hilversum. Nu er in het gebouw twee maanden is gewerkt
kan worden vastgesteld dat dit het zoveelste gebouw is waarbij de
architecten de vormgeving (en dus de eigen roem) hebben laten
prevaleren boven het comfort van degenen die er moeten werken. Dat
opdrachtgevers en kunstredacteuren de gevolgen van het design
voor de werkomstandigheden niet zien valt ze niet aan te rekenen.
Maar voor een architect zou het in overeenstemming brengen van
uiterlijk en gebruiksgemak zo ongeveer de taakomschrijving moeten
zijn. In een aantal gevallen kun je daarom rustig spreken van
verwijtbare blunders. De struikelrichels bij de entree zijn daarvan
de eerste voorbeelden die de bezoeker tegenkomt.
Bijna
iedereen die de eerste trap overleeft vertoont in de ontvangsthal
eenzelfde reactie: 'Wanneer komen ze stofferen?' De vloer: kaal
beton. Het plafond: kaal beton. De balie waar de receptionistes
zitten: kaal beton. In een eruptie van originaliteit en visie is het
VPRO-gebouw zo onvoltooid mogelijk gelaten. Waar het beton niet kaal
is,
is
het gecoat met een zo naargeestig mogelijk materiaal, dat kaalheid
suggereert
en naar het schijnt ook al weer begint los te laten. Verder zijn
blank metaal, golfplaat en glas favoriet geweest. Een knusse sfeer
voor de voormalige villabewoners levert dat niet op.
Nu
is het gebruik van zulke materialen op zichzelf geen blunder. Maar
iedereen die wel eens verhuist weet dat een ruimte met kale betonnen
muren, vloeren en plafonds een akelige akoestiek heeft. Architecten
en hooggeplaatste omroepfunctionarissen horen dit te weten, ook als
ze nooit verhuizen. En de gevolgen zouden nog beheersbaar zijn
geweest als het begrip openheid
niet door de ontwerpers in hun filosofie was opgenomen. Wanden en
deuren zijn uitgebannen (behalve rondom hooggeplaatse employé's) en
samen met de materiaalkeuze levert dit Villa VPRO de sfeer op van een
zwembad. Als in het magazijn, dat ook aan alle kanten open is, iemand
iets laat vallen zijn de galmende gevolgen tot in alle uithoeken van
het gebouw waar te nemen. Voetstappen op de - kaal metalen -
traptreden, converserende collega's, gekwetter uit
video-montageruimtes en rinkelende telefoons zorgen voor een
geluidsniveau waar de Arbeidsinspectie best eens een dagje aan zou
mogen meten. Het is een opgave een gesprekspartner aan de telefoon te
verstaan. Lezend research doen is redelijkerwijs onmogelijk, behalve
misschien op het toilet want daar heb je, zoals een medewerker
vaststelde, tenminste nog vier muren om je heen. Zelfs in de studio's
houdt de akoestische terreur niet op, want één daarvan is bijna
compleet met blank metaal bekleed. De klank van deze ruimte is
daardoor voor radiogebruik niet optimaal. Het is opmerkelijk dat
zelfs hier artistieke maatstaven voorrang hebben gekregen boven de
kwaliteit van het werk dat de komende decennia in het gebouw moet
worden gedaan.
Verder
wekt het op z'n minst bevreemding dat, na zeker dertig jaar ellende
in gebouwen met teveel glas, een paar van de compleet glazen gevels
van Villa VPRO aan het begin van de zomer zijn opgeleverd zonder
zonwering. De zonwering wordt nu in allerijl aangebracht en zal
operationeel zijn zodra de zomerse warmte afneemt.
De
VPRO onderscheidt zich van andere omroepen doordat zij risico's niet
uit de weg gaat. De bouwers van Villa VPRO hebben dit tot uitdrukking
gebracht in de constructie van de trappen. Eén daarvan hangt tussen
hemel en aarde, waarbij de passant voor een val in een tien meter
diepe afgrond wordt behoed door verticaal gespannen stalen kabels. De
leuningen zijn aan deze kabels bevestigd en geven dus mee. Niet alle
VPRO-werknemers durven over deze trap. Nu is dit exemplaar alleen eng
en niet gevaarlijk. Een andere trap stort zich over een metersbreed
front vele meters omlaag, met treden onder een rare hoek, treden die
twee keer zo hoog zijn als normaal en min of meer gewone treden
zonder een leuning onder handbereik. Een hele kantoorvloer gaat
naadloos over in de bovenste trede van deze trap, zonder enige
veiligheidsvoorziening in de vorm van bijvoorbeeld een hek. Het
eerste slachtoffer zal een radiomedewerker zijn, want de redactie van
de Radio 1-programma's werkt beneden en moet dagelijks deze trap op
en af, en bovenaan zit personeel van Radio 5, dat in aanmerking komt
om bij vergissing over de rand te gaan. De VPRO kan zich maar beter
vast verzekeren tegen schadeclaims. En gaan onderzoeken hoe ze bij de
bouw van de volgende huisvesting uit de klauwen van de vormgevers
blijft.
Reacties
Een reactie posten