Online reclame moet 'licht' en veilig zijn
(FD 2015)
Het gebruik van adblockers is begrijpelijk want
veel reclame is opdringerig in niet leuk, stelt VEA-directeur Wijnnobel in deze
krant (21 oktober). Het is goed dat de branche de hand in eigen boezem steekt.
Maar Wijnnobel ziet een aantal belangrijke redenen om adblockers te gebruiken
over het hoofd. Het is daarom onvoldoende om, zoals Wijnnobel en anderen in het
artikel voorstellen, advertenties minder irritant te maken.
Een belangrijk probleem met online advertenties
is dat ze te 'zwaar' zijn: ze bevatten teveel data. Bij pc's met vaste
verbindingen leverde dit alleen ergernis op doordat pagina's trager laadden. In
het mobiele tijdperk knellen die zware advertenties aan alle kanten. Ze laten allerlei
onderdelen van smartphone, tablet of laptop harder werken en bekorten zo de
batterijduur. Een adblocker kan het verschil betekenen tussen het volgende
stopcontact halen met een werkend apparaat, of niet. En een lege accu kan een
dure grap zijn als je daardoor cruciale berichten mist of belangrijke
informatie niet kunt zoeken.
Alle data die nodig zijn voor reclame trekken
ook een wissel op de databundel van de gebruiker. Die is daardoor eerder op.
Een opgebruikte databundel heeft óók tot gevolg dat je niet verderkunt, tenzij
je ter plekke data bijkoopt bij je provider of een duurder abonnement neemt.
Hier kan een adblocker een concrete financiële besparing betekenen.
Dat dit geen fictie is, is onlangs gebleken
door een onderzoek van de New York Times. Die nam vijftig Amerikaanse
nieuwssites onder de loep. Uit de metingen bleek dat bij negen van de tien
sites advertenties een- tot tweederde van de data voor hun rekening nemen. Een
adblocker scheelt dus echt een slok op een borrel.
Commerciële boodschappen moeten daarom behalve
onderhoudender ook 'lichter' worden. Oppervlakkig bezien zijn die twee met
elkaar in strijd. Met kleur kun je meer dan met zwartwit. Met bewegende beelden
meer dan met stilstaande. Mét audio, 3D of interactiviteit meer dan zonder. In
alle gevallen kosten rijkere opties in principe meer data. Dat wordt dus een hele
uitdaging. Maar bewuster ontwerpen is waarschijnlijk al een goed begin.
Het doel moet zijn dat de eindgebruiker een
verwaarloosbaar percentage van zijn data kwijt is aan reclame (dan zal het
beslag op de accu evenredig meedalen). 10% zou een goede norm kunnen zijn. In
het onderzoek van de New York Times zijn al sites te vinden die daaronder
blijven, namelijk The Guardian en Yahoo. Het kan dus. Websites en
reclameïndustrie hebben hierbij een gezamenlijk belang en moeten dus samenwerken:
reclamemakers moeten data-arm ontwerpen, maar alleen de websites kunnen
berekenen of de redactionele content
van een pagina en de bijbehorende reclame met elkaar in verhouding staan.
Is daarmee alles geregeld? Zeer zeker niet.
Advertenties vormen ook een serieus veiligheidsprobleem. In het recente
verleden zijn verschillende grote Nederlandse en internationale nieuwssites
door cybercriminelen misbruikt om via advertenties virussen te verspreiden (die
daarna de eigenaar van het besmette apparaat konden proberen te bestelen). Deze
zomer was Yahoo nog slachtoffer van een degelijke actie. Er zijn experts op het
gebied van computerveiligheid die aanraden een adblocker te gebruiken, puur uit
oogpunt van beveiliging.
Om dit probleem op te lossen is het
bijvoorbeeld nodig dat Flash, de programmeertechniek voor webpagina's, wordt
afgeschaft. Deze zit vol lekken die de computers van eindgebruikers openstellen
voor 'malware.' Maar ook moeten de servers van advertentiemakelaars beter
worden beveiligd, zodat criminelen niet zomaar hun kwaadaardige advertenties tussen
bona fide reclameuitingen kunnen smokkelen.
De opdracht voor de reclameïndustrie is,
kortom, heel wat ingewikkelder dan wat meer entertainment in advertenties
stoppen.
Reacties
Een reactie posten