Verkeerd in goede staat
Herbert Blankesteijn

Lezing jaarcongres Genootschap Onze Taal 12 november 2005

'Als de oostwitrussische agrariër
in deze gefingeerde dicteetekst
door UEdele was geboekstaafd
volgens midden-twintigsteëeuwse spellingconventies
en aldus was terhandgesteld
aan de gesoigneerde journaalpresentator,
zou het gekunstelde aardrijkskundige adjectief alleen al
een vijfvoudig foutenfestival verwezenlijken.'

Zó heb ik het ooit geleerd (oostwitrussische) en als ik het goed heb begrepen moet het nu zó (Oost-Wit-Russische). Vijf fouten in één woord. En als ik het mis heb, illustreert dat alleen maar beter wat ik wil zeggen, namelijk dat er geen touw meer aan vast te knopen valt als je om de haverklap de regels verandert, in dit geval de regels van de spelling.

Ik kom hier niet voor een potje Taalunie-meppen, ik kom hier verkondigen dat het goed is om regels te hebben, en als je ze hebt om dan ook duidelijk de begrippen goed en fout te hanteren en te verdedigen. Ik wil betogen dat bijvoorbeeld taalwetenschappers moeten ophouden met afstandelijk registreren en moeten helpen de taal mooi te houden.

Regels voor de spelling zijn goed, in de eerste plaats omdat ze voorkomen dat je wordt afgeleid van de inhoud. Als een woord de ene keer zus wordt gespeld en de andere keer zo, ga je je als lezer afvragen of je het goed hebt gezien, of er wel hetzelfde wordt bedoeld, je bladert terug, en je bent de draad kwijt. Het stoort. Ik heb veel gelezen in van die oude scheepsjournaals, daar gebeurt dat nogal eens en dan ga je vanzelf begrijpen dat op een gegeven moment de behoefte opkwam aan standaardisatie.

Regels zijn niet alleen goed als het om spelling gaat. Liggen is wat anders dan leggen, kennen is wat anders dan kunnen. Als een spreker zulke dingen door elkaar haalt, volgt een tijdelijke kortsluiting in het brein van de luisteraar, en een snel herstel langs de lijnen van: 'O wacht, hij moet dát bedoelen, hij zal wel niet zoveel onderwijs hebben gehad, maar daar ga ik hem natuurlijk niet op beoordelen…' en je bent de draad van het verhaal kwijt.

En wat dacht u van constructies als 'nooit niet' en 'nooit geen'.    Ik hoef u niet uit te leggen dat wie zo'n uitdrukking bezigt, zonder het zich te beseffen het tegenovergestelde zegt van wat-ie bedoelt.

'Nooit niet' en 'nooit geen' zullen in de context waarin ze worden gebruikt lang niet altijd echte misverstanden opleveren, maar wat als iemand die zoiets zegt even later een andere dubbele ontkenning gebruikt? Hoe weet je wat-ie dán bedoelt?

En wie het niet is opgevallen kan nu de zaal verlaten. Ik weet zeker dat het u allemaal, zonder uitzondering wél is opgevallen, en dat u alvast zat de denken: die Blankesteijn moet nodig zo'n betoog houden en dan zelf zeggen: zich beseffen. En ik weet zeker dat dat u afleidde. Misschien zat u zelfs even te fluisteren met uw buurvrouw.


En dat brengt me op een ander vermakelijk en duidelijk voorbeeld, dat ik ontleen aan een stuk van Jan Stroop in de Volkskrant van 18 april. Dat is het gebruik van 'realiseren' waar 'zich realiseren' wordt bedoeld. Ik citeer twee van Stroops voorbeelden. "We moeten realiseren dat de zogenaamde succeslanden nog decennia lang hulp nodig hebben." "We moeten realiseren dat er een wereldwijd probleem is van prostitutie en sekshandel." Bij deze voorbeelden wordt het echt moeilijk om op tijd te realiseren dat het tegenovergestelde wordt bedoeld van wat er feitelijk staat.

Het stukje van Jan Stroop had destijds de milde toon die ik ken van taalwetenschappers: er is een verandering aan het optreden, ik beschrijf het, het zij zo. Het meest strijdbare dat hij te melden had was, dat de minister van Onderwijs bij deze vorm van taalvernieuwing liever niet voorop moest lopen, wat ze namelijk deed.

Met die tolerantie moet het maar eens afgelopen zijn, vind ik. Als iemand onzin uitkraamt, kun je dat toch gewoon zeggen? Als 'zich beseffen' in opkomst is, en 'realiseren' wordt gebruikt in    plaats van 'zich realiseren', is mijn interpretatie niet zozeer dat de taal verandert, als wel dat goed opgeleide mensen in invloedrijke functies niet weten waar ze het over hebben. Goed is goed en fout is fout, en juist taalkundigen zouden zich daar eens wat drukker om    moeten maken.

Dat is goed en wel, Blankesteijn, maar als je krampachtig vasthoudt aan de bestaande regels kan er nooit meer een nieuw woord of een nieuwe uitdrukking de taal binnenkomen.

Nou, dat ligt er maar aan. Een weldenkend mens is tegen het gedachtenloos gebruik van Engelse woorden waar prima Nederlandse woorden beschikbaar zijn. 'Bedrijf' heeft de voorkeur boven 'kumpenie', en 'opleuken' is nog net iets beter dan 'pimpen'. Maar er is op zichzelf niets tegen de komst van bruikbare woorden die door immigranten zijn meegenomen. Je kunt het lastig over de ramadan hebben zonder het woord te gebruiken. Elke keer 'de islamitische vastenmaand' is ook zo wat.

En er is ook een groot verschil tussen aan de ene kant het creëren van leuke nieuwe woorden als regelneef en doemdenken, en aan de andere kant de verdomming die spreekt uit het naar-iemand-toe-gebeuren. Nóg kun je vriendelijk zijn tegen iemand, wrok koesteren jegens iemand, je coöperatief opstellen tegenover iemand, maar als dit soort nuances niet aan je besteed zijn maakt 'naar hem toe' elk voorzetsel overbodig. Het is of je alleen nog maar aardappelpuree serveert, het is of je elk schroefje het hout in jaagt met een voorhamer.

Mooi is mooi en lelijk is lelijk. Wetenschappers kunnen kwaliteitsbewakers zijn. Toen de Taliban in 2001 dreigden de Buddhabeelden van Bamyan te vernielen, 40 meter hoge kunstwerken van 2000 jaar oud, waren er genoeg cultuurhistorici te vinden die het zinvol vonden te protesteren. Ik denk niet dat er veel waren die dachten: ach, de cultuurgeschiedenis neemt zijn loop, laten we dit eens waardenvrij gaan beschrijven.


Dit was een daad van vandalisme, het werk van bijzonder domme mensen, en de cultuurhistorici durfden het te zeggen. De overeenkomst met veel veranderingen in de taal is treffend. Mensen die niet weten wat ze doen, mollen een uitdrukking. Toen ik klein was kon je het hebben over de 'op een na laatste'. Mensen die deze constructie niet kenden of begrepen, maakten er de 'een na laatste' van. Dat is intussen geaccepteerd, maar ik kan het nog altijd niet uit mijn strot krijgen. 'Zo fit als een hoentje', las ik laatst een paar keer. Mond-op-mondreclame. Veel van dit soort voorbeelden zijn niet lang geleden verzameld door Ewoud Sanders in die prachtige serie over woordinfectie in NRC Handelsblad. Ik moet zeggen dat ik bewondering heb voor de berusting waarmee hij al die pendalen, papagaaien en dagvaardigingen heeft geïnventariseerd, maar ik heb meer de neiging agressief te worden en ik vind eigenlijk dat hij dat ook zou moeten. Elk van die voorbeelden kan, als je niet uitkijkt, hetzelfde overkomen als 'episch centrum' voor epicentrum en 'homopathie' voor homeopathie. Je vervangt de juiste versie door een foute, soms zelfs een term met een andere betekenis, maar het wordt zo vaak gedaan dat het al bijna goed wordt gerekend. Het wordt in elk geval in ruime kring niet meer als fout herkend.

Als dat ontwikkeling van de taal is, dan moet je toch vaststellen dat het overwegend de sukkels zijn die de taal laten evolueren. Het is een feit, veranderingen in taalgebruik beginnen maar al te vaak bij mensen die de taal niet beheersen, bijvoorbeeld Johan Cruijff. Dat is denk ik ook de wortel van de wrevel die taalliefhebbers als u en ik voelen bij dit soort ontwikkelingen: mensen die er niks van kunnen, die hun best niet hebben gedaan op school, krijgen nog hun zin ook. Hún foute varianten worden goed, stomweg omdat de dommen in de meerderheid zijn. Waardoor u en ik ze op den duur nog geacht worden na te volgen ook. Het is niet eerlijk.

En het is ook niet eerlijk, dus wég met dat relativisme. Goed is goed en slecht is slecht. Doe eens mee in plaats van langs de zijlijn te staan. De taal heeft het al lastig genoeg. Tien jaar geleden stond ik hier ook, en heb ik een paar woorden gezegd over de invloed van internet. Ik citeer:

"Het is waarschijnlijk dat de taal het moeilijk gaat krijgen. Onder andere doordat de rol van redacties en uitgevers zal verminderen. Er is geen kwaliteitscontrole meer. Iedereen met een internetaansluiting kan op eigen houtje eigen werk publiceren op internet. Het kan nu al, ik doe geen voorspelling, dit gebeurt al op grote schaal. En als u weet dat internetgebruikers niet alleen diagonaal lezen maar ook diagonaal schrijven, dan begrijpt u hoe laat het is."

Einde citaat. De objectieve taalwetenschapper denkt: wát nou 'de taal krijgt het moeilijk'? Er is nog steeds taal, er zal altijd taal zijn en er gebeurt van alles dus het is interessanter dan ooit. Als ík nu om me heen kijk, denk ik dat ik de effecten destijds nog heb onderschat. Het gaat er niet alleen om dat er mensen zijn die slecht gespelde of slecht geschreven teksten publiceren.

Toen ik opgroeide, in de jaren '60 en '70, kon het gedrukte woord niet op grote schaal verspreid worden zonder dat er een corrector overheen was gegaan. Zetfouten hebben natuurlijk altijd bestaan, maar echt slecht Nederlands in openbare uitingen was zeldzaam. Alles wat ik als kind las, was correct. Veel lezen betekende dat je het vermogen verloor slecht Nederlands te bezigen. Varianten op uitdrukkingen ontstonden natuurlijk wel, maar ze moesten zich via de gesproken taal een weg vechten naar het gedrukte woord.


Vandaag kan iedereen tekst publiceren zelfs zonder dat de grammatica- of spellingchecker eroverheen is geweest, want of je dat ding aanzet maak je zelf uit. De meeste mensen doen dat blijkbaar niet. Iedereen kan straffeloos kromme taal produceren en verspreiden. En dat betekent weer dat kinderen, nu ze lezend en lerend over internet surfen, niet meer automatisch de juiste taal krijgen toegediend. Op school kijken en luisteren ze glazig naar wat de leraar op taalgebied beweert, want wat die staat te vertellen is volkomen in strijd met wat ze dagelijks online ervaren en het wordt dus niet serieus genomen. In de forums en chatkamertjes van internet, op Msn en sms zijn taalregels irrelevant, want iedereen hanteert er zijn eigen regeltjes, tenminste diegenen met voldoende benul om überhaupt rudimenten van regels in acht te nemen. De eerste scholieren zijn al gesignaleerd die zeggen niet anders te kunnen schrijven dan in sms-taal, en de eerste bijbel in dit koeterwaals is al verschenen, zij het in sms-Engels.

Regels voor de taal dienen om elkaar goed te begrijpen, ze dienen ook om de onzen van de hunnen te onderscheiden. Zeeuwen van Groningers, katholieken van gereformeerden, gabbers van kakkers en ga zo maar door. Het Algemeen Beschaafd Nederlands heeft deze groepen in taalkundig opzicht dichter bij elkaar gebracht. Internet maakt de vorming mogelijk van ontelbare subculturen, niet aan geografie gebonden maar aan leeftijd of aan een of andere interesse, met eigen ongeschreven regels voor geschreven taal, die tot de gesproken taal kunnen doordringen. Ik vraag me in ernst af of de Nederlandse grammatica en spelling over laten we zeggen 25 jaar meer zullen zijn dan dode letters, want beproefde middelen om de bijbehorende taal te handhaven zijn aan het verdwijnen. (Behalve aan de corrector bij de drukpers denk ik ook aan Frits Thors, Frits van Turenhout en Frits Spits en aan de ouderwetse kommaneukende leraar Nederlands.)

Hier en daar zie ik wel een lichtpuntje. Ik geloof dat Heldring heeft gezegd dat slecht schrijven een gevolg is van slecht denken. Zelf heb ik het in elk geval niet bedacht maar ik denk wel dat het waar is. Meer in het algemeen kun je zeggen dat slecht formuleren voortvloeit uit slecht denken. Maar ik draai het om. Wie nú nog goed formuleert, wie onder de huidige omstandigheden de middelbare school verlaat mét het vermogen een fatsoenlijke brief te schrijven of een redelijk gesprek te voeren, die moet wel heel wat in zijn mars hebben. Selectie van sollicitanten wordt zo een stuk makkelijker.

Eén mooi bericht over internet heb ik nu alweer bijna twee jaar geleden gelezen in de New York Times. Het ging over de veiling eBay, waar mensen hun eigen spullen te koop aanbieden via zelf opgestelde advertenties. Het kan gebeuren dat iemand in zijn advertentie een spelfout maakt. Zo iemand biedt dan bijvoorbeeld een laptop aan, maar schrijft dat als 'labtop'. Nu is het zo dat kopers ook zelf intikken wat ze zoeken. Weinig mensen zullen een 'labtop' zoeken, en dat betekent dat wie zijn tweedehandsje zo noemt, weinig klanten zal krijgen. En dan werkt de wet van vraag en aanbod: dan krijg je niet de beste prijs. En vervolgens heb je mensen die dat doorkrijgen en een leuk centje bijverdienen door veel voorkomende spelfouten in te tikken, de artikelen die ze vinden voor een spotprijs op te kopen. Ze bieden ze onmiddellijk correct gespeld weer aan en maken een leuke winst.

De moraal: gebrek aan taalbeheersing kan geld kosten, hier wordt bijvoorbeeld goed kunnen spellen beloond in harde dollars. Prachtig verhaal. Taal profiteert van marktwerking. Nou zal dit meer werken als gerechte straf voor niet kunnen spellen dan als werkelijke stimulans om het nou eindelijk eens te leren, maar leuk blijft het. Natuurlijk hebt u intussen het zwakke punt ook al bedacht: zodra een spelfout populairder is dan de correcte spelling, werkt het mechanisme de andere kant op. Dan ben je een dief van je eigen portemonnee - taalvenieuwing anno 1970 - als je nog correct spelt. Maar ik ga er eerlijk gezegd vanuit dat al vóór die tijd de Taalunie zich ermee bemoeit en de foute spelling tot de juiste maakt.

En ik weet niet hoe het met u zit, maar als ik een gebruikte auto zoek en er wordt van gezegd: 'verkeerd in goede staat' (14.000 keer in Google), dan denk ik: die auto kán niet deugen. Maar onder lezers van advertenties hoor ik al bij een minderheid vrees ik. Onder schrijvers van dit soort teksten al bijna. De juiste spelling vind je bijna 17.000 keer, geen verschil meer van betekenis.


Bij zoekmachines werkt de natuurlijke premie op correct schrijven natuurlijk ook.
Jan Peter Balkenende        362.000 keer
JanPeter Balkenende        471
Jan Peter Balkende        4350 keer ('geboren in Kappele')
Jan Peter Balkenenende    12


Ik moet eerlijkheidshalve erbij zeggen dat in de laatste twee gevallen de juiste naam vaak óók in het document voorkomt. Van de kant van de auteurs van die pagina's is het gewoon een tikfoutje.
Wie goed spelt vindt meer bruikbare resultaten dan wie slecht spelt. Een nivellerend effect is wel dat Google erg goed raadt wat je zou kunnen bedoelen. Dat helpt sukkels toch de juiste informatie te vinden, en dat leert ze hopelijk waarover ze eigenlijk inlichtingen zoeken. En hieruit volgt trouwens een toepassing van Google en andere zoekmachines die u misschien al kent, je kunt zo'n website gebruiken als spellingchecker, ervan uitgaande dat de meest voorkomende spelling van bijvoorbeeld een naam wel de juiste zal zijn. Vaak is dat zo, maar ook weer niet altijd. Dat moge blijken uit:

Jan Pieter Balkenende    570
Dát is namelijk de enig juiste schrijfwijze, maar zoals u waarschijnlijk weet is het in dit geval de drager van de naam zelf die debet is aan de verwarring.

Om samen te vatten: Ik vrees dat de geletterden hun greep op de taal verliezen en dat de semi-analfabeten in de toekomst de dienst gaan uitmaken. Regels uitvaardigen voor welk aspect van de taal dan ook, zal net zo zinloos zijn als het was vóór de uitvinding van de boekdrukkunst. Eigenlijk geloof ik dat dat punt al is bereikt.

Tegen beter weten in hoop ik dat er nog wat aan te doen valt. Wat daarvoor in ieder geval nodig is, is nultolerantie. Regels zijn regels en moeten worden nageleefd. Taalvernieuwing is daarmee niet in strijd, er valt onderscheid te maken tussen domme en interessante veranderingen in het Nederlands. Mensen met hart voor de taal, vooral diegenen die ervoor hebben doorgeleerd, leraren, taalwetenschappers, schrijvers, journalisten, moeten meehelpen de regels te handhaven, zodat de domme veranderingen buiten de deur worden gehouden.

En het handhaven van de regels betekent wat mij betreft óók dat de regels zelf niet te pas en te onpas moeten worden veranderd. Wat dat betreft is het waarschijnlijk nog het beste, en dat zeg ik met frisse tegenzin, als de laatste anderhalve spellingwijziging niet ongedaan wordt gemaakt. Dank u wel.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Véértig in z'n 5

Was dit uw hoedje?