Véértig in z'n 5
NRC, 18-8-2007
Van de overheid moeten we
tachtig rijden in z'n vijf. Maar wat betekent dat? Is de 'vijf' de voordeligste
versnelling als je tachtig moet rijden?
Of is tachtig de zuinigste snelheid, en des te meer wanneer je de vijfde
versnelling gebruikt? Wat is precies de beste combinatie van snelheid en versnelling? Een
onderzoek.
De meeste mensen hebben geleerd op te schakelen van één naar twee bij
zo'n twintig km per uur. Naar de derde gaan ze bij veertig, naar de vierde bij
zestig en uiteindelijk komt bij een kilometer of tachtig de vijf in beeld.
Schakel je per ongeluk bij twintig naar z'n vier, dan merk je dat de motor dat
niet leuk vindt. Omgekeerd, in de tweede versnelling haal je niet de snelheden
die je in z'n vier wel bereikt. Iedere versnelling heeft een ideale snelheid.
Maar waar ligt die precies? En is de zuinigste snelheid in de vijfde
versnelling zuiniger of minder zuinig dan de zuinigste snelheid in de vierde?
Om deze vragen te beantwoorden kozen we een traject ergens in Nederland
van ruim vijf kilometer lang, vrijwel recht, vrijwel vlak en vrijwel
uitgestorven. We reden op de cruise control, rond het middernachtelijk uur (om
geen last te hebben van anderen en om geen last te veroorzaken) en steeds in
beide richtingen, om de invloed van mogelijke hoogteverschillen en wind te
elimineren. Onze auto was een Toyota Yaris Verso. Uiteraard zouden bij een
andere auto, met een andere motor, andere versnellingsbak en andere
aerodynamica de cijfers anders worden, maar de waargenomen trends zeker niet.
We reden tachtig in z´n drie, vier en vijf. Elke vijf seconden werd de
aanwijzing op het dashboard van het benzineverbruik genoteerd. De getallen
werden per rondrit gemiddeld. Het verbruik was respectievelijk 1 op 16,86, 1 op
19,57 en 1 op 21,62. Meer dan twee km/L extra door een hogere versnelling!
Negentig rijden verhoogde het verbruik met wel tien procent: in z'n vier werd
het 1 op 17,77 en in z'n vijf 1 op 19,88. Negentig in de derde versnelling
hebben we niet geprobeerd - met tachtig maakte de motor al zo'n herrie en
kostte het al zoveel brandstof. Hogere snelheden werden ook geschrapt. We
zochten de zuinigheid, niet de verspilling.
We vermoedden dat bij een of andere lagere snelheid de vierde
versnelling zuiniger zou worden dan de vijfde. Dit vermoeden bleek volkomen
onjuist. Hoe langzamer we reden, hoe zuiniger álle versnellingen werden, maar de vijfde bleef fier de spaarzaamste. 1
op 23,77 bij 70, 1 op 25,20 bij 60 en 1 op 27,32 bij 50 km per uur.
Uiteindelijk reden we, elkaar verbijsterd aankijkend, 1 op 29 bij veertig km
per uur -
in z'n vijf. Dit hielden we gedurende een kwart van het parcours vol, genoeg om
een vergelijking met de andere snelheden mogelijk te maken. Toen noopte een
gevoel van onveiligheid ons het experiment te beëindigen. Een toevallige
weggebruiker kan om één uur ´s nachts
makkelijk denken dat hij ongestraft harder dan honderd kan rijden.
Later nog eens kort
geprobeerd dertig te rijden in z´n vijf, maar de cruise control weigerde dat.
Intussen hing de conclusie boven de markt dat 0 km per uur (in z'n vijf) het
allerzuinigst moest zijn, wie weet oneindig zuinig. Grafische analyse van de
metingen laat zien dat de waarden voor de vijfde versnelling bij deze auto op
een kaarsrechte lijn liggen, die bij 0 km per uur een waarde aanneemt van 36 kilometer per liter. De andere versnellingen
blijven, voor zover de metingen reiken, op eerbiedige afstand van twee
respectievelijk vijf kilometer per liter.
Ir. Edwin de Vries, expert op
het gebied van ´automotive´ bij de TU Delft, is minder verbaasd dan wij: "Zolang het nog 'rijdbaar' is, is de hoogste
versnelling de zuinigste." Bij lage snelheid in een hoge versnelling kan
volgens hem een motor op een gegeven moment een hobbel of een zuchtje wind niet
meer de baas, en zal hij afslaan. Ook optrekken hoef je niet te proberen.
Maar wat de overheid ook
zegt, als wij op het vlakke in z'n vijf veertig rijden in plaats van tachtig,
komen we zo'n 34% verder met een tank benzine.
Reacties
Een reactie posten